AUTOMATISERING
‘FOUTEN IN ICK-CAO MOETEN GEREPAREERD’
Tekst Ronald de Kreij Beeld Shutterstock, FNV

ÉÉN VAN DE BASISPRINCIPES VAN DE FNV IS GELIJK LOON VOOR GELIJKWAARDIG WERK
Er is iets vreemds aan de hand met de cao voor de informatie-, communicatie- en kantoortechnologiebranche (ICK). Welke loonsverhoging de bond ook met de werkgevers afspreekt, voor de werknemers blijft het afwachten óf en hoeveel zij er bij krijgen. En dan hebben we het nog niet over het loongebouw van de sector. ‘Zó bont heb ik het nog niet eerder gezien.’
Op het moment van schrijven van dit artikel was vakbondsbestuurder Ger Klinkenberg nog volop in conclaaf met de ICK-werkgevers over de af te spreken cao-loonstijging. Of de partijen hier vóór het moment van lezen van dit artikel uit zijn gekomen, is dus niet bekend. Maar daar gaat het voor dit artikel ook niet om. Het gaat om andere zaken. Het feit bijvoorbeeld dat de werkgevers geen bodem willen leggen onder de afgesproken of nog af te spreken loonstijging. Dat de constructie van het loongebouw in de ogen van de FNV niet deugt. En, om nog maar iets te noemen, dat de vergoeding voor het woon-werkverkeer simpelweg niet deugt.
Over centen en procenten
Alles bij elkaar opgeteld heeft FNV-bestuurder Klinkenberg nog een hele klus te klaren. Laten we beginnen bij toch maar de salarissen. ‘Wij eisen prijscompensatie’, zegt de vakbondsman, ‘maar de werkgevers blijven hier ver onder. We zullen zien waar het op uitkomt. Maar dan nog is dat géén garantie dat iedereen het afgesproken percentage er bij krijgt.’
Dit laatste zit als volgt. Als vakbonden en werkgevers een cao-loonstijging afspreken van laten we zeggen 6 procent, dan gaat in principe iedereen die onder die cao valt er 6 procent in inkomen op vooruit. In de ICK hebben werkgevers de ruimte om in het bedrijfsoverleg (in de meeste gevallen met de ondernemingsraad) afspraken te maken over een beoordelingsafhankelijke beloningssystematiek. Dan moet binnen dat bedrijf de gemiddelde loonstijging in één jaar, minimaal gelijk of groter zijn dan de afgesproken loonsverhoging van de ICK-cao. Dit leidt er bij sommige bedrijven toe dat (bijna) de hele cao-verhoging gebruikt wordt voor de beoordelingsafhankelijke loonstijgingen. Anders gezegd: zij willen zelf bepalen wie er 2 en wie er 10 procent bij krijgen. Of misschien zelfs wel 0 procent voor de één en 12 procent voor de ander. Zolang het gemiddelde maar op de afgesproken 6 procent uitkomt.
‘De sector wil geen bodem leggen’, zegt Klinkenberg. ‘Dus niet voor iédereen minimaal hetzelfde percentage erbij. Dit standpunt staat lijnrecht tegenover het uitgangspunt van de FNV over gelijke rechten voor iedereen. Tegen deze ongelijkheid willen we nu écht iets aan gaan doen.’
Basisprincipe met voeten getreden
Iets soortgelijks speelt op het vlak van functiewaardering en het daarop gebaseerd functieloon. Beloningsdeskundige bij de FNV Ron Peters vertelt: ‘Gebruikelijk is dat je functies “weegt” en functies van gelijke zwaarte vervolgens binnen het loongebouw indeelt in dezelfde loonschaal. Zodat functies van gelijke of vergelijkbare zwaarte binnen de cao hetzelfde worden beloond, met dezelfde loonschaal. Ongeacht het soort functie. Dit is staand beleid, en zo is het bijvoorbeeld ook geregeld binnen onze eigen organisatie, de FNV. Maar niets van dit alles in de ICK-sector, die overigens het zelfde functiewaarderingssysteem gebruikt als wij. Binnen de ICK worden functies wel gewogen, maar ook al zijn ze even zwaar, dan worden ze als het om verschillende soorten functies gaat alsnog ingedeeld in verschillende loonschalen. Bijvoorbeeld een eigen loonschaal voor administratief medewerkers en een loonschaal voor technici. Met daarbij totaal verschillende bedragen. Zó bont heb ik het nog niet eerder gezien! Ze willen zelfs in een enkel geval, de engineers, gelijksoortige functies van vergelijkbare zwaarte toch met verschillende loonschalen betalen! Hiermee wordt één van de basisprincipes van de FNV met voeten getreden. Namelijk gelijk loon voor gelijkwaardig werk. Zeker binnen één cao.’
Deze misstand is volgens Peters al jaren aan de hand in de ICK, en daar kan – nee, moét – volgens hem in de cao een einde aan gemaakt worden. Nóg een opdracht dus voor zijn FNV-collega Klinkenberg.

Woon-werkverkeer
Een derde taak voor de cao-onderhandelaar ligt in verbetering van de afspraken rond het woon-werkverkeer. ‘De afspraak is dat de eerste drie kwartier van de reis naar en van het werk voor rekening van de werknemer is’, zegt Klinkenberg. ‘Zulke afspraken zien we wel vaker, maar die zijn vooral van toepassing op mensen die op kantoor werken. Anders ligt dit voor medewerkers die geen vaste werkplek hebben omdat ze steeds ergens anders moeten beginnen. Zoals servicemonteurs. Hun rayons worden steeds groter en daarmee ook de kans dat iemand bijvoorbeeld uit Den Bosch voor een klus naar de kop van Noord-Holland moet rijden. De eerste drie kwartier reistijd zijn eigen tijd van deze medewerker zelf, terwijl zijn baas de totale reistijd vaak wel aan de klant doorberekent. Dat is niet eerlijk, zeker als er verder die dag ook nog een paar klussen in de buurt van de thuislocatie zijn. Waarom dan niet daar beginnen en later op de dag ook eindigen? Ook hierover moeten we hoognodig betere en eerlijkere afspraken maken. Er kan al met al nog veel beter in de ICK.’
